Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

als lichaam

Толкование Перевод

1 armenzorg

armenzorg

1 aide 〈v.〉 aux indigents ⇒ 〈 als lichaam〉 assistance 〈v.〉 publique

Deens-Russisch woordenboek > armenzorg
2 body

n. fysieke verschijning van persoon of dier, lichaam; lijf; blok; grote hoeveelheid, massa; groep (van mensen, dingen, ideeen, etc.); substantie; menselijk wezen

body

[ boddie] 〈meervoud: bodies〉

1 lichaam ⇒ romp, lijk

2 persoon ⇒ 〈 juridisch〉 rechtspersoon; 〈 informeel〉 mens, ziel

3 grote hoeveelheid ⇒ massa

4 〈 benaming voor〉 voornaamste deel ⇒ grootste/centrale deel, kern, meerderheid; schip 〈 van kerk〉; casco, carrosserie 〈 van auto〉; romp 〈 van vliegtuig〉; klankkast 〈 van instrument〉

5 〈werkwoord enkelvoud of meervoud; soms Body〉 lichaam ⇒ groep, korps

6 voorwerp ⇒ object, lichaam

7 substantie ⇒ dichtheid, sterkte, diepgang 〈 van literair werk〉

8 bodystocking

♦voorbeelden:

1   he thinks he owns me body and soul • hij denkt dat ik hem met lichaam en ziel toebehoor

     keep body and soul together • in leven blijven

     a dead body • een lijk

2   she's a dear old body • ze is een lief oud mens

3   bodies of water • watermassa's

4   the body of a letter • de kern van een brief

5   the Governing Body is/are meeting today • het bestuur vergadert vandaag

     they left in a body • ze vertrokken als één man

6   a foreign body in my eye • iets wat er niet hoort in mijn oog

     heavenly bodies • hemellichamen

7   a wine with a good body • een volle/rijke wijn

→ corporate corporate/, politic politic/

English-Dutch dictionary > body
3 personne

personne¹ [person]

〈v.〉

1 persoon ⇒ mens, iemand

2 lichaam

3 〈 taalkunde〉 persoon

♦voorbeelden:

1    personne à (la) charge • persoon in wiens levensonderhoud men voorziet

personne âgée • bejaarde

les Personnes divines • de Drie-eenheid

grande personne • volwassene

la personne humaine • de mens

〈 juridisch〉 personne morale • rechtspersoon

〈 juridisch〉 personne physique • natuurlijke persoon

par une tierce personne, par personne interposée • via een tussenpersoon

toute sa personne rayonnait la joie de vivre • heel zijn, haar wezen straalde levensvreugde uit

aimer, soigner sa personne • zichzelf verwennen

exposer sa personne • zijn leven in de waagschaal stellen

faire grand cas de sa (petite) personne • zeer met zichzelf ingenomen zijn

payer de sa personne • zich niet ontzien

en personne • in eigen persoon

par personne • per persoon

une personne • iemand

2    il est bien (fait) de sa personne • hij is knap van uiterlijk

3    roman écrit à la première personne • roman geschreven in de ik-vorm

————————

personne² [person]

〈 onbepaald voornaamwoord〉

1 〈 in zinnen met negatieve inhoud, na comparatieven, na vragen waarop ‘nee’ verwacht wordt〉 iemand

2 〈met ‘ne’ of als antwoord op vraag〉 niemand

♦voorbeelden:

1    il joue du piano comme personne • hij speelt piano als de beste

vous le savez mieux que personne • u weet het beter dan wie ook

sans avoir vu personne • zonder iemand gezien te hebben

2    personne d'autre que lui n'est capable de le faire • niemand anders dan hij kan het doen

je n'ai rencontré personne de sérieux • ik ben geen serieus iemand tegengekomen

1. f
1) persoon

2) lichaam
2. pron
(n)iemand

Dictionnaire français-néerlandais > personne
4 effacer

effacer [effaasee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uitwissen ⇒ uitvegen

2 〈 computer〉 wissen ⇒ deleten

3 〈 formeel〉 doen vergeten ⇒ doen verdwijnen, doen verbleken

4 overschaduwen ⇒ in de schaduw stellen, overtreffen

5 〈 lichaam〉 intrekken ⇒ 〈 schouders〉 naar achteren trekken

♦voorbeelden:

3    le temps efface tout • de tijd heelt alle wonden

effacer de sa mémoire • uit zijn geheugen wissen

II s'effacer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 vervagen ⇒ uitgewist worden, verbleken

2 zich heel klein maken ⇒ niet op willen vallen, op de achtergrond blijven

♦voorbeelden:

2    s'effacer pour laisser passer qn. • opzij gaan om iemand door te laten

s'effacer devant qn. • iemand als zijn meerdere erkennen

1. v
1) uitwissen, uitvegen

2) wissen, deleten [computer]

3) doen vergeten

4) overschaduwen

5) intrekken [lichaam]

6) naar achteren trekken [schouders]
2. s'effacer
v

1) vervagen

2) op de achtergrond blijven

Dictionnaire français-néerlandais > effacer
5 lid

lid

1 [persoon die deel uitmaakt van een groep, vaak in samenstellingen] member

2 [deel van het lichaam] part ⇒ member, 〈 ledemaat ook〉 limb

3 [wiskunde] term

4 [paragraaf] paragraph

♦voorbeelden:

1   het aantal leden bedraagt … • the membership is …

     lid van een firma • a partner in a firm

     lid van de gemeenteraad • (town) councillor

     lid van de Kamer • ^BMember of Parliament, M.P.

     hij werd verkozen tot lid van de Raad/van het Parlement • he was elected onto the Council/to Parliament

     betalend lid • sustaining member

     buitengewoon lid • associate (member)

     geregistreerd/stemgerechtigd lid • card-carrying/voting member

     lid blijven • stay on the books; 〈 in bestuur〉 continue in office

     deze omroep heeft/telt 500.000 leden • this broadcasting company has a membership of 500,000

     niet-studenten kunnen geen lid worden • non-students are not eligible for membership

     lid worden van • join, become a member of

     lid voor het leven worden • become a life member

     lid zijn van de bibliotheek • belong to the library

     lid zijn van • be a member of; be/serve on 〈comité e.d.〉

     als lid bedanken • resign one's membership

     iemand als lid schrappen/royeren • strike someone's name from the books

     als lid toelaten • admit to membership

     beëdigd worden als lid van • be sworn in as a member of

     zich als lid aanmelden/opgeven • apply for membership

2   recht van lijf en leden • straight-limbed

     het (mannelijk) lid • the (male) member

     hij beefde over al zijn leden • he trembled in every limb/all over

     hij heeft een ziekte onder de leden • he has a disease

4   artikel 3, lid 4 • subsection 4 of section 3

¶   een ontwrichte elleboog in het lid plaatsen/zetten • put back/ 〈 medicijnen, geneeskunde〉 reduce a dislocated elbow

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lid
6 Spanish fly

n. Spaanse vlieg; lichtgroene Europese blaren veroorzakende tor; giftig geneeskundig poeder gemaakt van opgedroogde lichaam van deze tor (vroeger gebruikt voor behandelen van huidblaren en als een tegenmiddel en ook als geslachtsdrift prikkelend middel gebruikt

Spanish fly

Spaanse vlieg

English-Dutch dictionary > Spanish fly
7 blok

blok

1 [stuk materiaal] bloc 〈m.〉

2 [meetkundig lichaam] cube 〈m.〉

3 [huizen] bloc de maisons

4 [vierkant, rechthoekig veld] carré 〈m.〉

5 [coalitie] bloc⇒ cartel 〈m.〉

6 [volleybal] block 〈m.〉

♦voorbeelden:

1   een blok marmer • un bloc de marbre

     een stam in blokken zagen • débiter un tronc en bûches

     neervallen als een blok • tomber comme une masse

     slapen als een blok • dormir comme une souche

2   een doos met blokken • un jeu de construction

3   een blokje omlopen • faire le tour du bloc

5   het rechtse blok • le bloc de droite

     een blok vormen tegen • faire front contre

¶   dat is een blok aan zijn been • c'est un boulet à traîner

     voor het blok komen te staan • être mis au pied du mur

     iemand voor het blok zetten • mettre qn. au pied du mur

     de cursus wordt gegeven in drie blokken van twee dagen • le cours est donné en trois périodes de deux jours

Deens-Russisch woordenboek > blok
8 vragen

vragen

1 [algemeen] demander

2 [ondervragen] interroger

3 [uitnodigen] inviter

4 [+ om][het onvermijdelijk maken] chercher (qc.)

5 [kaartspel][een bod doen] faire une enchère

♦voorbeelden:

1   dat boek wordt veel gevraagd • ce livre est très demandé

     〈 kaartspel〉 er wordt harten gevraagd • on demande coeur

     van iemand het onmogelijke vragen • demander l'impossible à qn.

     hoge prijzen vragen • vendre cher

     het lichaam vraagt rust • le corps a besoin de repos

     gevraagd: typiste • on demande une dactylo

     iemand de weg vragen • demander son chemin à qn.

     dat hoef je niet te vragen! • quelle question!

     als ik vragen mag, bent u getrouwd? • serait-il indiscret de vous demander si vous êtes marié?

     daar vraag je (me) wat • là, tu m'en demandes trop

     nu vraag ik je! • je vous demande un peu!

     vraag eens wat zij wil • demande-lui ce qu'elle veut

     je moet niet vragen hoe, vraag niet hoe • ne me demandez pas comment

     veel gevraagd • très demandé

     naar iemands gezondheid vragen • s'informer de la santé de qn.

     naar de prijs van een artikel vragen • demander le prix d'un article

     hij vraagt altijd naar de kinderen • il prend toujours des nouvelles des enfants

     naar iemand vragen • demander qn.

     daar wordt niet naar gevraagd • 〈 dat telt niet〉 ça ne compte pas; 〈 daar gaat het niet om〉 là n'est pas la question

     hij vraagt je om te komen • il te demande de venir

     dat mag ik niet van u vragen • je ne peux exiger cela de vous

     hoeveel vraagt u voor deze stoffen? • combien demandez-vous pour ces étoffes?

     als je het mij vraagt • à mon avis

     hij vraagt of hij mag komen • il demande s'il peut venir

     vragen hoe laat het is • demander l'heure

2   wat wordt er gevraagd? • quelle est la question?

3   iemand te eten vragen • inviter qn. à manger

     iemand op een partijtje vragen • inviter qn. à une fête

4   dat is om moeilijkheden vragen • c'est chercher les difficultés

5   in harten vragen • demander coeur

Deens-Russisch woordenboek > vragen
9 koud

koud

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [niet warm] cold ⇒ 〈 lucht ook〉 chilly

2 [met betrekking tot het lichaam] cold, chilly

3 [onaangedaan, harteloos] cold

♦voorbeelden:

1   iets niet koud laten worden • 〈 letterlijk〉 not let something get cold; 〈 figuurlijk〉 strike while the iron is hot

     het voelt koud aan • it feels cold

     het wordt koud • it's getting cold

     zo koud als ijs/als een steen • ice-cold, stone-cold

2   het koud hebben • be/feel cold

     het koud krijgen • get cold

     het loopt mij koud over de rug • shivers are running down my spine

     〈 figuurlijk〉 iemand koud maken • knock someone off

     ik word er koud van • it gives me the chills/ 〈 rillingen〉 shivers

3   het laat mij koud • it leaves me cold

II 〈 bijwoord〉〈 informeel〉

1 [nauwelijks] hardly/scarcely (when)

♦voorbeelden:

1   koud waren we de brug over of … • we had hardly/scarcely crossed the bridge when …

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > koud
10 frame

n. lijst; montuur; kozijn; bouw; lichaamsbouw; humeur; beeld (in film); (op internet) protocol dat "gegevenspakket" bevat met adresveld en slotveld
--------
v. ontwerpen, uitdenken, formuleren, vormen, verzinnen; inlijsten, omlijsten; (iem.) erin luizen, (opzettelijk) vals beschuldigen

frame¹

[ freem] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 benaming voor〉 (het dragende) geraamte 〈 van een constructie〉 ⇒ skelet 〈 houtbouw〉; frame 〈 van fiets〉; raamwerk, chassis

2 〈 benaming voor〉 omlijsting ⇒ kader, kozijn; 〈 ook meervoud〉 montuur 〈 van bril〉; raam 〈 van venster, weeftoestel e.d.〉

3 achtergrond ⇒ omgeving, omlijsting

4 lichaam ⇒ gestel, bouw

5 〈 vaak figuurlijk〉 (gestructureerd) geheel ⇒ structuur, opzet

6 (tuinbouw)bak

7 〈 film(kunde), tv〉 kader ⇒ beeld(je), beeldraam

♦voorbeelden:

5   frame(s) of reference • referentiekader

¶ frame of mind • gemoedsgesteldheid

————————

frame²

〈 werkwoord〉

1 〈 benaming voor〉 vorm geven aan ⇒ ontwerpen, uitdenken; formuleren, uitdrukken; vormen, vervaardigen; verzinnen, zich inbeelden

2 inlijsten ⇒ omlijsten, als achtergrond dienen voor

3 het geraamte in elkaar zetten van ⇒ bouwen, construeren

4 〈 informeel〉 erin luizen ⇒ in de val laten lopen, (opzettelijk) vals beschuldigen

♦voorbeelden:

1   the government framed a plan for fighting inflation • de regering ontwierp een plan voor de inflatiebestrijding

4   the swindlers were framed • de zwendelaars werden in de val gelokt

¶ the results of the contest were framed • de uitslag van de wedstrijd was doorgestoken kaart

English-Dutch dictionary > frame
11 sound

adj. gezond en wel; aanspreekbaar; diep; gevestigd; ontwikkeld; zeker; rechtvaardig; geloofwaardig; sterk
--------
n. geluid; klank; zeeëngte; uitspraak; medisch instrument
--------
v. ken; peilen, polsen; laten horen; horen; uitspreken

sound¹

[ saund]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 zee-engte ⇒ zeestraat

2 inham ⇒ baai, golf

3 〈 medicijnen, geneeskunde〉 sonde

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 geluid ⇒ klank, toon

2 gehoorsafstand

3 sound ⇒ muziek

♦voorbeelden:

1   I don't like the sound of it • het bevalt me niet, het zit me niet lekker

     from/by the sound(s) of it/things • zo te horen

¶ sound and fury • geraas en gebral

————————

sound²

〈bijvoeglijk naamwoord; soundness〉

1 gezond ⇒ krachtig; gaaf; 〈 informeel〉 fit

2 correct ⇒ logisch; gegrond 〈 argument〉; wijs 〈 raad〉

3 solvent ⇒ financieel gezond; evenwichtig, betrouwbaar

4 vast 〈 slaap〉

5 grondig 〈 onderzoek〉

6 hard ⇒ krachtig

♦voorbeelden:

1   〈 informeel〉 be (as) sound as a bell • (zo) gezond als een vis zijn; perfect functioneren 〈 machine〉

     a sound mind in a sound body • een gezonde geest in een gezond lichaam

2   〈Amerikaans-Engels; politiek〉 sound on the goose • zuiver in de leer

6   a sound thrashing • een f pak ransel

————————

sound³

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 ken 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ luiden, galmen

2 de diepte peilen ⇒ de oceaanbodem onderzoeken

♦voorbeelden:

1   that sounds reasonable • dat kt redelijk

¶ 〈 informeel〉 sound off • opscheppen; zijn mening luid te kennen geven

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 laten ken

2 uiten ⇒ uitspreken

3 blazen 〈 alarm, aftocht〉 ⇒ blazen op 〈 bijvoorbeeld trompet〉

4 testen 〈 door bekloppen van longen, wielen van spoorwagon〉

5 peilen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ onderzoeken, polsen

♦voorbeelden:

1   sound a warning • een waarschuwing laten horen

3   sound the attack • ten aanval blazen

5   sound someone out about/on something • iemand over iets polsen

————————

sound⁴

〈 bijwoord〉

1 vast ⇒ diep 〈 slaap〉

♦voorbeelden:

1   sound asleep • vast in slaap

English-Dutch dictionary > sound
12 specialization

n. specialisering, specialisatie; iets geschikt maken voor een speciaal doel; (Biologie) structurele aanpassing van speciaal deel van het lichaam voor een specifieke funktie; (Computers) reductie met als doel effectiviiteit te verhogen

specialization, specialisation

[ spesjəlajzeesjn]

1 specialisering ⇒ specialisatie

2 specificering

3 beperking ⇒ wijziging 〈van verklaring e.d.〉

4 〈 biologie〉 differentiatie

English-Dutch dictionary > specialization
13 weight

n. weegschaal; gewicht; gewicht(en), gewicht(jes) (om mee te wegen); vracht; een zware vracht (figuratief gesproken); belang; invloed; zwaartepunt
--------
v. bezwaren, belasten, zwaarder maken

weight¹

[ weet]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 gewicht 〈 voor weegschaal〉

2 gewicht ⇒ zwaar voorwerp

3 (zware) last ⇒ 〈 figuurlijk〉 druk, belasting

♦voorbeelden:

1   weights and measures • maten en gewichten

2   you're still too weak to lift weights • je bent nog te zwak om zware dingen te tillen

3   〈 informeel〉 get/take the weight off one's feet • gaan zitten/liggen

     his departure is a weight off my mind • zijn vertrek is een pak van mijn hart

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 gewicht ⇒ gewichtsklasse, zwaarte

2 belang ⇒ invloed

3 grootste deel, hoofddeel ⇒ grootste nadruk

4 〈 natuurkunde〉 neerwaartse kracht 〈 van lichaam〉 ⇒ zwaartekracht

♦voorbeelden:

1   lose weight • afvallen, vermageren

     put on weight • aankomen, zwaarder worden

     over weight • te zwaar

     under weight • te licht

     what's your weight? • wat is jouw gewicht?

2   the weight of this speech • het belang van deze speech

     of great weight • van groot belang/gewicht

     worth one's weight in gold • zijn gewicht in goud waard

3   the weight of evidence is against them • het grootste gedeelte van het bewijsmateriaal spreekt in hun nadeel

¶ carry weight • gewicht in de schaal leggen, van belang zijn

     give weight to • versterken, extra bewijs leveren voor

     lay weight on something • iets benadrukken

     pull one's weight • 〈 figuurlijk〉 (ieder) zijn steentje bijdragen

     throw one's weight about/around • zich laten gelden, gewichtig doen

→ atomic atomic/, dead dead/

————————

weight²

〈 werkwoord〉

1 verzwaren 〈 ook met betrekking tot stof〉

2 beladen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ gebukt doen gaan

3 〈 sport〉 met gewicht verzwaren 〈paard; als handicap〉

♦voorbeelden:

1   weighted silk • verzwaarde zijde

2   weighted down with many parcels • beladen met/gebukt onder veel pakjes

English-Dutch dictionary > weight
14 Coelenterata

n. stelsel van zeedieren wiens lichaam gemaakt is als kleine zak (dierkunde)

English-Dutch dictionary > Coelenterata
15 Harvey William

Harvey William (1578-1657) natuurkundige die als eerste de bloedcirculatie door het lichaam demonstreerde

English-Dutch dictionary > Harvey William
16 anthropometric

adj. antropometrisch (in antropologie-maakt gebruik van menselijk lichaam als basis voor vergelijking tussen mensen en groepen)

English-Dutch dictionary > anthropometric
17 anthropometry

n. antrometrie (in antropologie-richting die gebruik maakt van menselijk lichaam als basis voor vergelijking tussen mensen en groepen)

English-Dutch dictionary > anthropometry
18 collectivity

n. collectiviteit, de mens beschouwd als geheel lichaam of geheel; collectief karakter; collectief geheel

English-Dutch dictionary > collectivity
19 e.c.

uitvoerend commité, met als doel snelle toegang tot besluitmaking te krijgen; lichaam dat besluiten maakt

e.c. (Executive Committee)

English-Dutch dictionary > e.c.
20 mass energy

massaenergie, massa van een lichaam beschouwd als energie vanuit oogpunt van relativisme (Fysica)

English-Dutch dictionary > mass energy

Страницы

См. также в других словарях:

Erste Kammer der Generalstaaten — Logo Parlamentsgebäude Basisdaten Sitz: Binnenhof … Deutsch Wikipedia
De Graeff — Mitglieder der Familie De Graeff[1] bei der Ankunft in Soestdijk. Gemälde von Jacob van Ruisdael und Thomas de Keyser (1656/1660), National Gallery of Ireland De Graeff, auch Graeff sowie De Graeff van Polsbroek genannt, ist der Name eines noch… … Deutsch Wikipedia
Zuiderzeewerke — Der 32 km lange Afsluitdijk trennt das IJsselmeer (rechts) von der Nordsee (links) Die Zuiderzeewerke (niederl.: Zuiderzeewerken) sind ein großflächiges System von Deichen, Landgewinnungsflächen und Wasserpumpanlagen in den Niederlanden. Ziel war … Deutsch Wikipedia
Politisches System der Niederlande — Der Binnenhof in Den Haag, das politische Zentrum der Niederlande. Der Rittersaal (rechts) dient gemeinsamen Sitzungen von Erster und Zweiter Kammer … Deutsch Wikipedia
Goldenes Kalb (Filmpreis)/Bestes Fernsehdrama — Das Goldene Kalb für das beste Fernsehdrama (Gouden Kalf voor het beste televisiedrama) honoriert beim jährlich veranstalteten Niederländischen Filmfestival das beste Fernsehdrama. Die Auszeichnung wurde erstmals im Jahr 1993 verliehen. Im Jahr… … Deutsch Wikipedia
Basilios-Liturgie — Inhaltsverzeichnis 1 Liturgiegeschichte 2 Eucharistie 2.1 Die heilige und göttliche Liturgie Basilius des Großen († 379) 2.2 Die heilige und göttliche Liturgie des Johannes Chrysostomos († 407) … Deutsch Wikipedia
Basiliosliturgie — Inhaltsverzeichnis 1 Liturgiegeschichte 2 Eucharistie 2.1 Die heilige und göttliche Liturgie Basilius des Großen († 379) 2.2 Die heilige und göttliche Liturgie des Johannes Chrysostomos († 407) … Deutsch Wikipedia
Byzantinischer Ritus — Der Byzantinische Ritus (auch Griechischer Ritus genannt) wird in den meisten katholischen und orthodoxen Ostkirchen gefeiert. Die heilige Messe wird meist nach der Form des Chrysostomus Kanons („Göttliche Liturgie des hl. Johannes Chrysostomus“) … Deutsch Wikipedia
Chrysostomos-Liturgie — Inhaltsverzeichnis 1 Liturgiegeschichte 2 Eucharistie 2.1 Die heilige und göttliche Liturgie Basilius des Großen († 379) 2.2 Die heilige und göttliche Liturgie des Johannes Chrysostomos († 407) … Deutsch Wikipedia
Chrysostomosliturgie — Inhaltsverzeichnis 1 Liturgiegeschichte 2 Eucharistie 2.1 Die heilige und göttliche Liturgie Basilius des Großen († 379) 2.2 Die heilige und göttliche Liturgie des Johannes Chrysostomos († 407) … Deutsch Wikipedia
Heilige Liturgie — Inhaltsverzeichnis 1 Liturgiegeschichte 2 Eucharistie 2.1 Die heilige und göttliche Liturgie Basilius des Großen († 379) 2.2 Die heilige und göttliche Liturgie des Johannes Chrysostomos († 407) … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

als lichaam

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

als lichaam

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: